Standpunten

Betaaltermijnen - Zorg voor passende betaaltermijnen

Sinds 2013 bestaat in Europa de Richtlijn Betaaltermijnen, waar 30 dagen de norm is, 60 dagen zonder onderbouwing mocht worden opgenomen en – onder voorwaarden – waren ook nog voor langere termijnen toegestaan. Met de ingang van de wet betaaltermijnen per 1 juli 2017 in Nederland, werd het grote ondernemingen verboden betaaltermijnen langer dan 60 dagen af te spreken met leveranciers uit het midden- en kleinbedrijf. Zonder evaluatie of wetenschappelijke onderbouwing is politiek besloten om in 2021 in Nederland de termijn van 60 dagen verder in te korten naar 30 dagen voor alleen grote ondernemingen. Deze verdere verkorting was en is onwerkbaar voor handelsbedrijven. Er is namelijk geen Nederlandse bank of investeerder die bereid is om meer werkkapitaal te verschaffen om voorraden te financieren. “Return on Investment’ ratio’s voor winkels lopen nu terug, waardoor kredietverlening voor iedereen verder onder druk komt te staan. Juist daarom werd de kosten voor het houden van voorraden altijd binnen de handelsketen met elkaar opgelost.

Gevolg van deze eenzijdige wetgeving is dat

  1. vaker bij grotere toeleveranciers en/of in het buitenland wordt ingekocht,
  2. via inkoopafdelingen vanuit het buitenland wordt ingekocht voor de Nederlandse markt,
  3. ‘just in time’ wordt afgeroepen waardoor groot- en tussenhandelaren zelf voorraad moeten houden, en
  4. de focus meer op ‘fast moving consumer goods’ komt te liggen en langzame goederen meer en meer naar online winkel verdwijnen.

De wet mag positief zijn voor dienstverleners en dropshippers die géén voorraden aanhouden. Voor het retail ecosysteem werkt de wet niet.

In 2023 heeft de Europese Commissie een wetsvoorstel ingediend waarmee alle bedrijven in heel Europa verplicht worden om vanaf 2026 altijd alle B2B facturen binnen 30 dagen te betalen. Dat gaat de doodsteek zijn voor het retail ecosysteem in Europa. Winkeliers in Europa hebben volgens een eerste schatting ruim €130 miljard extra werkkapitaal nodig (>5% van de omzet), wat jaarlijks tussen €7-14 miljard éxtra kosten oplevert. (MKB-)Groot- en tussenhandelaren zullen gepasseerd worden, vooruitbetalingen zullen worden geschrapt, de non-food zal vaker buiten de EU inkopen, vooral voor mkb-winkeliers zal dit bovenop coronaschulden een extra schuldenlast met zich meenemen en vooral de grote merkfabrikanten aan het begin van de keten zullen profiteren, alsook dropshippers. De extra kosten gaan leiden tot extra prijsstijgingen in winkels.

Wat vindt de RND ervan?

Volgens de RND wordt met deze wet ingespeeld op sentimenten. Letterlijk zegt de Europese Commissie – net als het Nederlandse kabinet in 2021 – de zaak te vereenvoudigen en niet naar afzonderlijke sectoren te kijken. Wetgever negeert verder volledig dat aan een langere betaaltermijn altijd onderhandeling voorafgaat, waarbij wederzijdse voor- en nadelen worden uitgewisseld in het handelsverkeer. De wet lijkt voordelig voor dienstverleners maar gaat de doodsteek zijn voor voorraadhoudende groot-, tussen- en detailhandelaren. De sector kan een prooi worden voor bedrijven die handelen aan “de Zijderoute”, die bereidwilliger zullen zijn om voorraden van hun producten te financieren dan de Europese banken. Europa zonder voorraden gaat kwetsbaar worden.

  1. De RND dringt met EuroCommerce aan op heroverweging van het voorstel door de Europese Commissie;
  2. De RND vraagt om een economische impact assessment voor winkels en groothandelaren;
  3. De RND dringt – net als eerder bij het Nederlandse kabinet – aan op een uitzondering voor voorraadhoudende handelsbedrijven (vaak met seizoensgebonden artikelen), waar (minimaal) 60 dagen mogelijk moet blijven. Zeker wanneer bij het bestellen vaak al een deel aanbetaald is.

De sector heeft proportionele betaaltermijnen nodig die het retail ecosysteem juist helpen in plaats van hinderen.